Iemand die ik ken had lange tijd als onderschrift bij haar e-mailtjes de bekende zin “ooit een normaal mens ontmoet? en………beviel het??”
Ze schreef daarover laatst:
“dat vind ik nog altijd een lekker zinnetje. voor mij is iedereen normaal, er zijn uitzonderingen, maar dat zijn er maar een paar.”
Mijn reactie:
Voor mij is iedereen juist abnormaal: Mijn moeder en ik hebben ooit eens samen zitten bedenken wie wij nu eigenlijk kennen die WEL goed snik is, en we konden niemand verzinnen.
Na heel lang denken bedachten we een collega van haar werk, die tamelijk snik lijkt, maar dat is echt een supersaaie slome kerel. Heeft het allemaal redelijk op een rijtje, werk, gezin, hobby’s, religie, en lijkt nog behoorlijk tevreden en gelukkig ook. Echt totaal geen boeiende man.
Normaal is het gemiddelde van alle mensen, met een kleine marge er omheen. Niemand in de echte wereld voldoet aan dat gemiddelde. Dat hoeft ook niet, daar is het nu juist een gemiddelde voor: je telt iedereen bij elkaar op, en neemt de ‘gemene deler’. Zo krijg je een hypothetisch persoon, de ‘normale mens’, die dus alleen in de wereld van de statistiek bestaat, en alleen als ijkpunt, om een echt mens (we noemen haar ‘Laura’) mee te vergelijken, om te zien wat haar afwijkingen t.o.v. deze gemiddelde, normale mens zijn.
En ‘afwijking’ betekent dus niet ‘gefliptheid’, ‘onaangepaste, gestoorde gek’, maar: anders dan de hypothetische, gemiddelde, normale mens, die alleen in de statistiek bestaat. Alleen als hulpmiddel om te bepalen wat Laura’s sterkere en minder sterke punten zijn, zodat de we een precies afgepaste manier zou kunnen verzinnen voor Laura om met haar eigen leven en eigenschappen om te gaan, en misschien zelfs, als het nodig is, bepaalde stofjes die ze maar beter nog meer dan de hypothetische, gemiddelde, statistisch normale mens tot zich kan nemen, zoals zink, visolie, vitamine B en dexamphetamine. (Ofzo.)
Dus: ‘ooit een normaal mens ontmoet…?’: nee, hoogstzelden, misschien die éne collega van mijn moeders werk. Maar de normale mens komt ook maar zeer zelden buiten het statistisch lab voor, in het wild.
‘… en, beviel het?’ Nee, want zo iemand is een slome duikelaar, er is niks interessants aan, al is hij ook niet onprettig in de omgang, want beleefd en vriendelijk, maar hij laat eigenlijk zo goed als geen indruk achter.
Laura