(Op 13 aug. overgetypt van mijn ziekenhuisdagboek:)
Di. 3 juni 2008, 9.41.
Gisteren ben ik geopereerd. De chirurg heeft mijn galblaas weggenomen, omdat ik last had van galstenen. Twee grote galstenen (zo’n 3 centimeter in doorsnede) staan nu in een potje naast mijn ziekenhuisbed.
Om 10.00 was de operatie afgelopen en werd ik weer wakker in de uitslaapkamer. Ze brachten me terug naar de verpleegafdeling (A4 van Diakonessenhuis Zeist), naar mijn eigen, éénpersoons(!)-kamer, nr. 16, en belden Mark. Die kwam me meteen bezoeken, en was erg lief (en opgelucht; volgens mij was hij zenuwachtiger dan ik!).
Ik werd eigenlijk prima wakker uit de narcose: helemaal niet koud en misselijk en bang, zoals ik eigenlijk verwacht had, maar lekker sloom en comfortabel en tevreden! Ook niet verward, van ‘waar ben ik nou?’, enzo.
Trouwens, tijdens de ‘maagpijnaanvallen’ (galsteenkolieken, blijkt nu dus) voelde ik me meestal ook merkwaardig gelukkig. Ik kan pijn veel rustiger accepteren tegenwoordig, en ik ben hoe dan ook gelukkig natuurlijk.
Mark werd na een half uurtje ongeveer weer weggestuurd, mocht met ‘t bezoekuur weer terugkomen. Het bezoekuur was om 16.00, tot die tijd heb ik steeds geslapen en gedommeld. Heerlijk!
Om 16.00 was Mark er weer. Hij vertelde dat Joop (mijn vader) al had gebeld om te vragen of ‘t goed was gegaan. 12.49: voicemail van Astrid (een goeie vriendin). (Op mijn mobieltje, dat had Mark bij zich.) Tijdens ‘t bezoekuur belde ze weer, en even later kwam ze langs! Erg gezellig en lief, en ze had een mooie hangplant met paarse bloemetjes voor mee meegebracht. Mark vertrok na Astrid, om 20.00. Ik vreoeg hem of hij Hermien (mijn moeder) en Hans (mijn stiefvader) wilde mailen dat ‘t goed was gegaan. ‘s Avonds belde Hermien, in de veronderstelling dat Mark ‘t mobieltje zou hebben. Erg lief, al die aandacht. Barbara (mijn jongere zus) belde ook nog, met Merel (haar dochtertje van zes) vanuit de avondvierdaagse!
Strax ga ik waarschijnlijk naar huis, als alles goed is. Vanochtend hebben ze bloed afgenomen, en als dat goed is en de wondjes er ook goed uitzien mag ik Mark bellen, dat hij me kan komen halen.
(10.07)
12.17: Ik mag naar huis! Mark mag mij om één uur komen halen. Ik heb namelijk braaf een boterham met kaas gegeten, en dat ging goed.
14.04: Weer thuis!
Ik heb de liefste, meest attente man van de wereld. Thuis lagen door het hele huis ballonnen, al beginnend in de berging waar we binnenkwamen; sommige in hartvorm. Zó feestelijk! En hij had ook nog een thuiskomcadeau voor me: een mooi (Afrikaanse?) lange paarse jurk! Woensdag had hij me al een mooie uitgave van de Moomin (Moem) stripboeken gegeven, zondag dit dagboekje/schriftje! Allemaal om me te troosten voor de operatie!
Ook had hij al woensdag een mooie kaart naar ‘t ziekenhuis gestuurd, maar die is daar niet aangekomen, omdat ik daar nog niet was opgenomen en omdat het nummer van de afdeling er niet op stond. Dus hadden ze hem teruggestuurd, en net zat ‘ie bij de post!
De woonkamer, met de nieuwe bank, en veel ballonnen.
Achter de bank staat de tafel.