Veel mensen, o.a. op verschillende mailinglists en fora voor volwassenen met ADHD, hebben het over het evolutionaire voordeel van ADHD.
Ze zeggen bijvoorbeeld dat het in de ‘oertijd’ juist veel beter was om ADHD-eigenschappen te hebben. Er wordt dan ook gesproken over hoe fijn en goed het is om ADHD te hebben, en hoe veel interessanter en creatiever en slimmer mensen met ADHD wel zijn.
Persoonlijk ben ik het daar NIET mee eens.
We moeten (zelfs) onderling altijd maar zeggen hoe fantastisch ADHD is, en dat het goed is voor de mensheid dat er mensen met ADHD bestaan, maar ik weet het zo net nog niet.
Voor mezelf weet ik dat ik echt last heb heb van de ADHD. Veel mensen werpen dan tegen dat dat alleen komt door de omgeving: dat ik last heb van de ADHD door het soort maatschappij waar ik in leef. Dat zal ook heus wel meespelen, maar ik denk toch dat ik ook in een totaal andere maatschappij last ervan zou hebben dat ik me zo opgejaagd voel de hele tijd, zo rusteloos, zo met het gevoel ‘er moet nog iets’, en dat ik geen enkele gedachte helemaal kan uitdenken of er dient zich alweer een (interne of externe) prikkel aan die mij van mijn รก propos brengt.
Nu is het natuurlijk nog niet zo dat dergelijk ongemak een tegenargument is voor het ‘evolutionaire argument’ van Cees: het kan evengoed zijn dat de mensheid heeft overleefd doordat er altijd een flink aantal mensen met ADHD waren in de groep. Dat ik het geen prettig gevoel vind betekent nog niet dat het overleven en
voortplanten er slechter door gaat.
Of eigenlijk gaat het natuurlijk niet eens om het overleven, alleen om het voortplanten. Als je maar lang genoeg overleeft om je genen te kunnen verspreiden, dan heb je je evolutionaire plicht gedaan. Maar na het voortbrengen van nageslacht ben je klaar, en hoef je heus niet meer te overleven. (Wat dat betreft mag ik hier niet echt over meepraten, natuurlijk! Ik heb mij niet voortgeplant, en ben dat eigenlijk ook niet van plan.)
Hoe het ook zij: ik kan me niet voorstellen dat ADHD een evolutionair voordeel oplevert. Okee, hyperfocus en snel kunnen reageren kunnen handig zijn, maar er zijn ook veel nadelen. Bijvoorbeeld mijn ongeduld, spanning, schrikachtigheid en paniek
lijken mij geen evolutionair voordeel. En ook alles steeds kwijtraken of vergeten waar ik mee bezig was lijkt me niet handig. (“Ah, daar is de mammoet. Waar is mijn speer nou gebleven? Shit, weer kwijt.”)
Maar het is natuurlijk altijd goed ook de positieve kant van de problemen in te zien: elk nadeel heb z’n voordeel.